Nonnos’ Dionysiaka as an exponent of late antiquity’s 'mosaic poetics'. A structural, generic and rhetorical analysis

Nonnos’ Dionysiaka als exponent van de ‘mozaïkale poëtica’ van de erg late oudheid. Een structurele, generische en retorische analyse
Start - End 
2010 - 2014 (completed)
Type 
Research Focus 
Research Period 
Additional tags 
Greek literature
Epic
Narratology
Late antiquity
Ancient rhetoric

Tabgroup

Abstract

Direct speech in the Dionysiaca. An analysis of the use and functions of speech in the narrative of Nonnus' rhetorical epic. Unique in many ways, the Dionysiaca differs considerably from other Greek epic poetry in its use of direct speech. In no other epic poem so many different characters raise their voices. With his 35.6% speech ratio, Nonnus seems closer to the Homeric balance of speech and narrator text (Iliad 45%, Odyssey 67.5%) than Quintus (23.6%) or Apollonius (29.4%), but this high percentage is only due to the great length of his fewer, but more elaborated speeches, which makes Nonnus, perhaps more justified, the least Homeric of all Greek epicists.  The statistic prevalence of monologues (often without an audience) over dialogues (with a maximum of three speeches per dialogue) characterizes it as an epic in which the action is not driven forward by the conversations between the characters, but, by contrast, is delayed every time a long monologue is pronounced.  This research project aims not to only to contrast the use of speech in Nonnus with his epic predecessors and herein show the influence of the rhetorical school system, but also to describe the new and different functions direct speech has within the epic narrative of Nonnus’ rhetorical Dionysiaca.

De Dionysiaca is een uniek werk om velerlei redenen en verschilt met name van de overige (vroegere) Griekse epiek met betrekking tot het gebruik van de directe rede (hierna “speech”). In geen enkel ander Grieks epos worden er zoveel verschillende personages aan het woord gelaten. Nonnus, met een verhouding van 35,6% speech, lijkt dichter te staan bij het geroemde evenwicht tussen speech en verteller-tekst in Homerus (Ilias 45%, Odyssee 67,7%) dan Quintus (23,6%) of Apollonius (29,4%). Dit hoge percentage is echter voornamelijk te wijten aan de grotere lengte van een relatief kleiner aantal speeches, wat maakt dat Nonnus eigenlijk beter de minst Homerische van alle Griekse epici genoemd zou worden. Het duidelijke statistische overwicht van speeches die alleen voorkomen (vaak als monologen zonder toehoorders) op dialogen (met een maximum van drie speeches per dialoog) kenmerkt de Dionysiaca als een epos waarin de actie niet wordt voortgedreven door de conversaties tussen de personages maar, integendeel, wordt opgehouden elke keer dat er een lange monoloog wordt afgestoken. Dit project focust m.b.t. speech op de wisselwerking in de Dionysiaca tussen de epische traditie en de contemporaine literaire context met zijn duidelijke retorische slag. Anderzijds werpen de statistisch aangetoonde verschillen tussen Nonnus en zijn voorgangers ook vragen op met betrekking tot hun implicaties voor de presentatie van het verhaal en hoe dat door Nonnus’ eigentijdse publiek werd gepercipieerd.

People

Supervisor(s)

Phd Student(s)