Evangelists and epigones. Sanskrit adaptations of Mahābhārata by Jains in 13th-century Gujarāt

Evangelisten en epigonen. Sanskrietherwerkingen van het Mahābhārata-epos door jains in het 13de-eeuwse Gujarāt
Start - End 
2021 - 2024 (ongoing)
Type 
Department(s) 
Department of Languages and Cultures
Research group(s) 
Research Focus 
Research Region 
Research Language 
Research Methodology 
Additional tags 
Jainism
Sanskrit literature
Religious identity
Literary history

Tabgroup

Abstract

Sheldon Pollock’s influential theories on the cosmopolitan and ‘secular’ nature of Sanskrit literature and the vernacularisation of regional Indian literatures as top-down processes which originate in royal courts do not explain or account for the continued interest of Jains in composing Sanskrit adaptations of the epic Mahābhārata in 13th-century Gujarāt. As adherents of an Indian minority religion known for its insistence on non-violence, the Jain authors Devaprabhasūri and Amaracandrasūri adapted the Mahābhārata in a cosmopolitan style of Sanskrit at a time when poets in neighbouring regions chose for regional adaptations of the epic in vernaculars such as Kannada and Telugu.

Furthermore, Devaprabhasūri’s adaptation Pāṇḍavacarita, presents itself as anything but ‘secular’ in its commitment to Jain ideology. By comparing Devaprabhasūri’s Pāṇḍavacarita (1214 CE) and Amaracandrasūri’s Bālabhārata (1240 CE) with its inspiration, the Mahābhārata, this project seeks to address what remains unaccounted for in Pollock’s theories: his downplaying of the role of religious ideology in works of Sanskrit literature and the endurance of Mahābhārata adaptations in Sanskrit in a region which is vernacularising.

De invloedrijke theorieën van Sheldon Pollock omtrent de kosmopoliete en ‘seculiere’ aard van Sanskriet literatuur en de vernacularisatie van lokale Indische talen als een ‘top-down’ ontwikkeling gestuurd door koninklijke hoven bieden geen verklaring waarom jains in het 13de-eeuwse Gujarāt Sanskriet-herwerkingen van het Mahābhārata-epos bleven dichten. Aanhangers van het jainisme, een Indische minderheidsreligie gekend voor een sterk geloof in geweldloosheid, kozen voor het kosmopoliete Sanskriet voor hun herwerkingen van het epos, terwijl dichters uit naburige regio’s juist verkozen om te experimenteren met volkstalen zoals Kannada en Telugu voor hun regionale herwerkingen van het Mahābhārata.

Daarnaast is de Pāṇḍavacarita gedicht door Devaprabhasūri sterk gekleurd door de ideologische waarden van het jainisme, hetgeen haaks staat op Pollock’s bewering dat de latere kosmopoliete Sanskrietliteratuur nauwelijks religieus van aard is. Door de Pāṇḍavacarita (1213 CE) van Devaprabhasūri en de Bālabhārata van Amaracandrasūri met het Mahābhārata-epos te vergelijken, beoogt dit project enkele hiaten in de theorieën van Pollock aan te vullen: hoe Pollock religieuze ideologie als een aspect in Sanskrietliteratuur te sterk relativeert en waarom men juist voor Sanskriet koos voor herwerkingen van het Mahābhārata-epos in een gebied waar de vernacularisatie haar intrede deed.

People

Supervisor(s)

Researcher(s)