Farms, villages, and open fields. Settlement and landscape developments between Scheldt and Dender during the middle ages

Hoeves, dorpen, kouters. Een studie naar evoluties in de middeleeuwse nederzettings- en landschapsstructuur tussen Schelde en Dender
Start - End 
2021 - 2023 (ongoing)
Department(s) 
Department of Archaeology
Research group(s) 
Research Focus 

Tabgroup

Abstract

The current landscape, and many of the villages and cities located in it, have deep historical roots. Research by generations of historians, archaeologists and linguist points foremost to the importance of the Middle Ages (ca. AD 500-1500) as formative period. The traditional narrative on the development of the landscape posits that a system of small farms shifting through the landscape was gradually abandoned during the 7th-9th centuries, in favour of more stable settlement. The 10th-13th centuries, the period of the ‘Great Clearances’, saw the appearance of the villages we still know today. At the same time, the landscape underwent profound changes. Forests were cleared, and fields grew together to form large arable complexes, called ‘kouters’ (open fields). These developments were confirmed during following centuries. Important differences in population size, social organisation, technology, and the physical characteristics of the landscape led to the emergence of regionally-different landscapes, even in a small region such as the historic County of Flanders.

Although there is a good understanding of these main developments, multiple questions still remain unanswered. More precisely, a complete overview of the diversity in medieval settlement forms, and of the relationships and transformations between these forms, is lacking. A better understanding of medieval settlement not only leads to more insight into the historical roots of the current landscape, but will also contribute to future archaeological research and to the management and presentation of this often invisible heritage.

This project wants to further examine these questions and will do so by focusing on one particular region, that between the rivers Scheldt and Dender, located in the modern-day province of East-Flanders. This region is characterised by a dense system of small village cores, separated from one another by open field landscapes. Historical and place-name evidence suggest that this system might go back to the early middle ages, or even the Roman period. The increase of archaeological research over the last 15 years has created a new and extensive dataset, that will shed new light on the origins of the modern villages and landscapes. Via a number of case study’s, this archaeological evidence will be related to written evidence, historical maps, and place-name evidence, in order to shed more light on the development of and relation between farms, villages, and open fields.

Het huidige landschap, en veel dorpen en steden die er in liggen, hebben diepe historische wortels. Onderzoek door generaties historici, archeologen en taalkundigen wijst er op dat vooral de middeleeuwen (ca. 500-1500 n. Chr.) een bepalende rol speelden. De traditionele visie op de landschapsontwikkeling stelt in grote lijnen dat een systeem van kleine, door het landschap zwervende boerderijen tijdens de 7de-9de eeuw langzaam evolueerde tot meer plaatsvaste bewoning. Tussen de 10de en 13de eeuw, de periode van de ‘Grote Ontginningen’, ontstonden vervolgens de dorpen die we vandaag ook nog kennen. Ook het landschap onderging grote veranderingen: bossen werden gekapt, en akkers werden samengevoegd tot grote landbouwcomplexen, zogenaamde kouters. In de daaropvolgende eeuwen werden deze transformaties bevestigd en uitgediept. Belangrijke verschillen in bevolkingsgrootte, sociale organisatie, technologie, en de fysieke aspecten van het landschap leidden daarbij tot belangrijke regionale verschillen, zelfs in een kleine regio zoals het historische Graafschap Vlaanderen.

We hebben dus een redelijk goed beeld van de grote lijnen van deze belangrijke ontwikkelingen. Niettemin blijven verschillende vragen nog onbeantwoord. Meer bepaald hebben we nog geen compleet beeld van de volledige middeleeuwse diversiteit in nederzettingsvormen, en begrijpen we de transformaties en relaties tussen deze vormen nog niet goed. Een beter begrip van de middeleeuwse bewoning leidt niet alleen tot meer inzicht in de historische wortels van het huidige landschap, maar zal ook bijdragen aan toekomstig archeologisch onderzoek en aan het beheer en de ontsluiting van dit vaak onzichtbare erfgoed.

Dit project wil deze vragen verder onderzoeken en focust daarbij op de regio tussen de rivieren Schelde en Dender, in het zuiden van de provincie Oost-Vlaanderen. Het landschap van deze regio wordt vandaag gekenmerkt door een afwisseling van vele kleine dorpskernen en grote, open landbouwgebieden. Historische en taalkundige gegevens suggereren dat deze grote dichtheid van kernen terug zou kunnen gaan op de vroege middeleeuwen, of misschien zelfs de Romeinse periode. De voorbije 15 jaar vond er heel wat archeologisch onderzoek plaats in de regio, dat een nieuwe blik kan werpen op het ontstaan van de huidige dorpen en landschappen. Aan de hand van enkele case-study’s, waarbij de archeologische gegevens gekoppeld worden aan historische data, historisch kaartmateriaal, en de studie van plaatsnamen, wil dit onderzoek meer inzicht verschaffen in de ontwikkeling van en relaties tussen hoeve, dorp, en kouter.

People

Supervisor(s)

Researcher(s)

External(s)

Arne De Graeve

SOLVA - Dienst Archeologie

Bart Cherretté

SOLVA - Dienst Archeologie

Wouter De Maeyer

SOLVA - Dienst Archeologie