Imag(in)ing the orient. Jean Portaels and the orientalist praxis in Belgian painting, 1830-1913

Het verbeelde morgenland. Jean Portaels en de oriëntalistische praxis in de Belgische schilderkunst, 1830-1913
Start - End 
2010 - 2016 (completed)
Type 
Department(s) 
Department of Art, music and theatre sciences
Other institution(s) 
KMSKB

Tabgroup

Abstract

This research programme, for which Ghent University collaborates with the Royal Museums of Fine Arts of Belgium, aims at explaining how orientalism was introduced, perceived and propagated in the Belgian artistic circles during the period 1830 to 1914.

Sinds postkoloniale critici (Said e.a.) in de 60’er en 70’er jaren van de vorige eeuw hun mening over het oriëntalisme ventileerden, is er behoorlijk wat aandacht uitgegaan naar het thema en vooral naar het theoretische discours dat erachter schuil ging. Tegen deze achtergrond richt deze studie zich op het Belgische luik van de in Europa prominent aanwezige oriëntalistische beweging in de schone kunsten. De kunsten vertolkten een dubbele rol. Enerzijds dienden oriëntalistische kunstwerken zich aan als een product van vigerende opvattingen – exotische fantasieën, escapistische verlangens, etnografische vaststellingen of politiek-mercantiele ambities –, anderzijds vormden ze zelf bouwstenen voor de beeldvorming rond de Oriënt. Voor de periode 1830-1914, vormt België als entiteit een uitermate interessant studieobject gezien de afwezigheid – of toch op zijn minst meer latente aanwezigheid – van politieke of mercantiele belangen in het referentiegebied. De bijzondere waarde schuilt tevens in de internationale profilering van de jonge, competitieve natie en haar permeabiliteit voor ideeën die via de aangrenzende grootmachten binnenstroomden. Mede dankzij zijn centrale ligging in West-Europa bekleedde de liberale burgerstaat vanaf 1830 een paradigmatische positie in de contemporaine wereld. Met deze studie wordt de identificatie beoogd van de figuren die verantwoordelijk waren voor de introductie, de verspreiding en de interpretatie van het oriëntalistische thema in het Belgische kunstenaarscircuit. Hoe positioneerden zij zich ten aanzien van hun leerlingen, hun vakgenoten en hun publiek? En hoe verhielden beeld- en betekenisoverdracht zich tot elkaar? Voor de uitwerking van dit onderzoek wordt gefocust op drie Belgische steden die er door hun educatief aanbod en door de mogelijkheden op vlak van representatie bloeiende artistieke milieus op nahielden: Brussel, Antwerpen en Gent. Elk van deze steden bood verschillende vormen van kunstonderwijs aan via de academies, de vrije ateliers, of nog, vanaf 1863, de Sint-Lucasscholen. Ze genoten de aanwezigheid van de officiële driejaarlijkse salons en zagen historisch gegroeide collecties in openbare musea bestendigd. Drie sleutelfiguren van het Belgische oriëntalisme, elk een stad vertegenwoordigend, gelden als vertrekpunt voor deze ‘milieureconstructie’. Het betreft Jean-François Portaels (1818-1895) voor Brussel, Charles Verlat (1824-1890) voor Antwerpen en Fernand Scribe (1851-1913) voor Gent; alle drie beoefenaars van het oriëntalisme, Oriëntreizigers en, vooral, centrale personages binnen de artistieke kringen van hun respectievelijke thuissteden. Dit onderzoek gebeurt in samenwerking met de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.

Doctoraatsonderzoek: Davy Depelchin 

Promotor: Prof. dr. Marjan Sterckx
Co-promotor: Prof. dr. Michel Draguet

People

Supervisor(s)

Phd Student(s)

External(s)

Michel Draguet

KMSKB