On the ontological status of linguistic systems. An empirical study on coherence in spoken Surinamese and Belgian Dutch

De ontologische status van het taalsysteem onder de loep. Een empirische studie naar coherentie in het gesproken Surinaams- en Belgisch-Nederlands
Start - End 
2019 - 2023 (completed)

Tabgroup

Abstract

In linguistic research, opinions vary on how language variation functions and how it is structured. One vision emphasizes that free variation does not exist, that language variation is structured along parameters such as speech setting or the social profile of the language user, making it possible to distinguish linguistic systems such as standard languages or sociolects. In another vision however, it is argued that there is less structure in language variation than traditionally assumed, emphasizing the agency each language user has to creatively combine language variants while constructing a unique identity. According to this view, linguistic systems are mere theoretical constructs not observable in everyday language use.

In this project, the ontological status of linguistic systems is studied empirically from a usage-based perspective. Statistical analyses are performed to verify whether certain groups of language features covary systematically in the light of varying social and situational parameters. I compare two areas – Suriname and Flanders – to test the validity of theoretical models characterizing language communities on the basis of the presence or absence of systematic covariance (also named coherence). The project is innovative in that it proposes a systematic empirical method to test coherence – taking both production and perception into account – and as such allows optimizing existing theoretical models on coherence in language variation.

Binnen de taalkunde bestaan er verschillende visies op hoe taalvariatie functioneert en gestructureerd is. In één visie wordt benadrukt dat taalvariatie niet willekeurig is, maar gestructureerd wordt door parameters zoals de situatie of het sociale profiel van de taalgebruiker, waardoor het zinvol is van taalsystemen zoals standaardtaal, dialect of sociolect te spreken. Anderen menen echter dat er veel minder structuur is in taalvariatie dan traditioneel wordt verondersteld en beklemtonen dat iedere taalgebruiker creatief allerhande taalvarianten combineert om een eigen, unieke identiteit mee uit te drukken. Taalsystemen zijn in die visie louter theoretische constructen die niet observeerbaar zijn in het alledaagse taalgebruik.

In dit project onderzoek ik de ontologische status van het taalsysteem empirisch, vanuit een usage-based perspectief. Ik ga statistisch na in welke mate groepen taalkenmerken systematisch covariëren in het licht van variërende sociale en situationele factoren. Ik vergelijk daarbij twee gebieden – Suriname en Vlaanderen – om zo de validiteit te testen van modellen die taalgemeenschappen karakteriseren op basis van de graad van systematische covariantie (ook wel coherentie genoemd). Het project is vernieuwend omdat het een systematische empirische methode voorstelt om coherentie te testen – rekening houdend met taalproductie én -perceptie – en zo toelaat bestaande theoretische modellen over coherentie in taalvariatie te optimaliseren.

People

Postdoc(s)