Joint PhD with VUB (Free University Brussels). Supervisor: Prof dr. I. Arteel.
Mijn onderzoek richt zich op de specifieke vorm van humor die voorkomt in absurde literatuur, nl. absurdistische humor. Door cognitieve theorieën van humor te combineren met theorieën uit de cognitieve literatuurwetenschap wil ik de onderliggende mechanismen van absurdistische humor blootleggen om zo de wisselwerking tussen absurdistische humor en de narratieve structuur van absurde romans te onderzoeken, alsook de manier waarop dit de leeservaring en de interpretatie van absurde literatuur beïnvloedt. Van centraal belang hiervoor is het begrip incongruentie, aan de hand waarvan schematheorie en humortheorie geïntegreerd worden. Dit theoretische kader wordt vervolgens gebruikt om een corpus van absurde romans te analyseren om zo duidelijk te kunnen aflijnen wat absurdistische humor onderscheidt van andere vormen van humor, zowel op het niveau van de inhoud als van de stijl. Ten slotte betracht het onderzoek duidelijkheid te verschaffen over hoe lezers absurdistische humor en literatuur verwerken en interpreteren.