Je veux vous rappeler l'histoire de la maladie. Cognitive value and narrativity of the naturalist prose by Cyriel Buysse and Marcellus Emants

Je veux vous rappeler l'histoire de la maladie. Cognitieve waarde en narrativiteit van het pathologisch naturalistische proza van Cyriel Buysse en Marcellus Emants
Begin - Einde 
2005 - 2010 (afgewerkt)
Type 
Onderzoeksgebied 
Tijdsperiode 
Trefwoorden 
Dutch literature

Tabgroup

Abstract

to be completed

Onderzoek heeft aangetoond dat het zinvol is om de volgende opvatting, ontwikkeld door Emile Zola in zijn gematigde theoretische geschriften 'Le naturalisme au théâtre' (1879) en 'Du roman' (1878-1890), als tertium comparationis van het Europese naturalisme aan te wenden: literaire teksten, "les documents vrais" genoemd, dienen een "wetenschappelijke", d.w.z. zo exact en zo objectief mogelijke beschrijving te geven van welk aspect dan ook van de contemporaine wereld. Ook de Vlaamse en Nederlandse naturalistische teksten drukken een realistische poëtica uit: de inhoud van de werken claimt werkelijkheidswaarde. Precies wegens die werkelijkheidsclaim worden Nederlandstalige naturalistische werken in de literatuurstudie zeer vaak gereduceerd tot ofwel "historische" bronnen die op een objectieve wijze verhalen over degeneratie, pathologie, hysterie, industrialisatie en verpaupering, om maar enkele thema's uit de cultuurgeschiedenis van het fin de siècle aan te halen, ofwel illustraties bij "echte" historische bronnen die verhalen over dezelfde materie.

Dit onderzoek wil de studie van de historische waarde van naturalistische literatuur aanvullen met aandacht voor het retorische (of de "Eigengesetzlichkeit") van de literaire werken. Aan de hand van een aantal casestudy's uit het werk van Cyriel Buysse en Marcellus Emants en specifiek focussend op de aspecten sociale degeneratie en individuele pathologie zal de complexe "frictionele" constellatie van feit en fictie in naturalistische werken worden onderzocht. Deze vertreksituatie roept de vragen op hoe de componenten historiciteit en literariteit zich in deze literaire teksten onderling verhouden en hoe deze componenten zich verhouden tot de historiciteit en literariteit in de contemporaine historische bronnen die eveneens handelen over deze onderwerpen.

Andere vragen die met deze problematiek samenhangen, zijn: hoe functioneren historiciteit en literariteit in naturalistische literatuur? Wat is hun onderlinge gewicht? Hoe komen we de historische aspecten en de literaire strategieën in het naturalisme op een verantwoorde manier op het spoor? Hoe gebeurt dit voor de historische bronnen? Beïnvloeden literaire strategieën de constructie van historiciteit in naturalistische werken en historische bronnen of zijn de twee componenten compleet te scheiden? De hypothese is dat het discursieve element niet zelden de blik van de lezer voor de historische werkelijkheid in al haar complexiteit en conflictualiteit scherpt, wat elke eenzijdige beschouwing van naturalistische literatuur ondermijnt. Met andere woorden, de these zal worden verdedigd dat historiciteit en literariteit in het naturalisme in de Nederlanden samen en in verhouding tot elkaar dienen te worden bestudeerd. De narratieve richting in de geschiedfilosofie, die in de tweede helft van de twintigste eeuwopgeld doet, wordt hiervoor als inspirerende theoretisch-filosofische achtergrond gekozen. Het is misschien paradoxaal, of net niet, dat precies het narrativisme, dat poneert dat geschiedschrijving verhalen oplevert, bedachte constructies, als zodanig aangewezen "mogelijke" presentaties van het verleden, en dus kennis van het verleden problematiseert, een uiterst relevant kader biedt om díe literaire teksten contextualiserend te onderzoeken met een poëtica die op epistemologisch vlak aansluit bij de "wetenschappelijke" en "realistische" positivistische en (Rankeaanse) historistischebenaderingen van de geschiedbeoefening (het verleden is kenbaar en reconstrueerbaar "wie es eigentlich gewesen [ist]").

Onderzoekers

Promotor(en)