Investigating the role of rivers during the late glacial recolonization of NW Europe. A multidisciplinary assessment of final palaeolithic sites in the Scheldt valley (Belgium)

Onderzoek naar de rol van rivieren tijdens de laat glaciale rekolonisatie van NW Europa. Een multidisciplinaire evaluatie van finaal-paleolithische sites in de Scheldevallei (België)
Begin - Einde 
2019 - 2022 (lopend)
Vakgroep(en) 
Vakgroep Archeologie
Onderzoeksgebied 

Tabgroup

Abstract

The Late Glacial (c. 12,700-9700 cal BC) is the final stage of the Pleistocene before the current warm Holocene and comprises several warm (e.g. Allerød) and cold (e.g. Younger Dryas) stages. During the Late Glacial, NW Europe was gradually recolonized by Final Palaeolithic hunter-gatherers belonging to different successive traditions. These groups preferably settled in sheltered environments (e.g. caves and rock shelters) and along river valleys such as the Seine, the Somme, the Rhine and the Meuse. However, remains of these Late Glacial settlers are scarce within the Scheldt valley of NW Belgium. Most known sites are situated in the dry sandy interior along the banks of former lakes and ponds. The current project aims at investigating whether this deviating settlement pattern in the Scheldt basin is the result of a bias caused by taphonomic factors, such as later depositions, or represents a prehistoric reality. In the latter case, arguments for the scarcity of Late Glacial sites in the Scheldt valley will be searched for. A second aim is to determine the impact of environmental and climatic forcing on human occupation and migration in the Late Glacial across this area. These research questions will be addressed by means of a multidisciplinary investigation of sand dunes situated along the floodplain of the Scheldt and its tributaries, representing dry locations in an overall wet environment suitable for human occupation.

Het Laat-Glaciaal (c. 12700-9700 cal BC) is de laatste fase van het Pleistoceen voor de start van het huidig Holoceen en bestaat uit verschillende warme (vb. Allerød) en koude (vb. Jonge Dryas) stadia. Tijdens het Laat-Glaciaal werd NW Europa opnieuw gekoloniseerd door Finaal-Paleolithische jager verzamelaars die tot verscheidene opeenvolgende tradities behoorden. Deze groepen vestigden zich voornamelijk in beschutte omgevingen zoals grotten en langs riviervalleien zoals de Seine, de Somme, de Rijn en de Maas. Het is dan ook opmerkelijk dat restanten van deze Late Glaciale groepen zeldzaam zijn in de Scheldevallei. De meeste gekende sites zijn gesitueerd in droog Zandig Vlaanderen langs voormalige meren en plassen. Het doel van dit project is om te onderzoeken of dit afwijkend nederzettingspatroon in het Scheldebekken het resultaat is van tafonomische factoren zoals latere deposities, of een historische realiteit voorstelt. In het laatste geval zullen de redenen voor de schaarsheid van Laat Glaciale sites in de Scheldevallei onderzocht worden. Een tweede doel is om de impact van milieu- en klimaatsveranderingen op menselijke bewoning en migratie tijdens het Laat-Glaciaal in deze regio te achterhalen. Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden wordt een multidisciplinair onderzoek op duinen langs de overstromingsvlakte van de Schelde en haar zijrivieren uitgevoerd aangezien deze droge locaties in een natte omgeving vertegenwoordigden die geschikt waren voor menselijke bewoning.

Onderzoekers

Promotor(en)

Co-promotor(en)

Postdoctorale medewerker(s)

Externe medewerkers

Johan De Grave

Department of Geology - Ghent University