Dit onderzoek volgt de opbouw van de ‘hölderliniaanse’ theatertrilogie Kopnaad – Mind the gap – De dood van Empedokles, die tussen 1990 en 2003 werd ontwikkeld. Dat betekent dat de opbouw van dit onderzoek de thematische samenhang van de trilogie volgt, die als ‘artistiek’ luik aan het theoretisch luik wordt toegevoegd. Dat betekent ook dat het de onderbouwing van een persoonlijk creatief traject betreft, dat nieuwe inzichten aanbrengt over het breukbesef in de moderniteit en daaruit conclusies trekt voor de aard van een hedendaagse theaterschriftuur die rekenschap wil afleggen aan de actualiteit van het hölderliniaanse drama.
Het traject vangt aan bij de vraag naar de ‘Zäsur’ en de ‘Endlichkeit' in Hölderlins poëticaal denken, en voert naar een verruiming van dit thema in het breukbesef van de moderniteit (Büchner, Lenz, Von Hoffmannsthal, Celan, Herbeck, en van daaruit ook Wittgenstein en Heidegger). In een tweede deel wordt nagegaan wat deze breuk tussen taal en wereld heeft betekend voor Hölderlins lezing van de Griekse tragedies, en wat dit betekent voor een actuele lezing ervan. Wij gaan meer bepaald in op de problematiek van de ‘Zäsur’, zoals gesteld in Hölderlins Anmerkungen zum Ödipus en Anmerkungen zur Antigonä. Het onderzoek naar de cesuur verruimt zich hier tot een confrontatie met de ontologische en seksuele differentie. In het derde deel wordt ingegaan op Hölderlins eigen pogingen een tragedie te schrijven met Der Tod des Empedokles. De cesuur blijkt uiteindelijk te leiden tot de onmogelijkheid van een ‘Real-Politik’ (en tevens tot een idealistisch/revolutionaire politiek), omdat de tragische existentie in het teken staat van de onmogelijke terugkeer van het goddelijke.
In het vierde deel, ten slotte, komt de behandeling van de literaire ironie aan bod, evenals een toetsing aan Deleuzes Le Pli. Op die manier komen waanzin, seks, politiek en ironie centraal te staan in de behandeling van de Griekse tragedie als ‘Zäsur’ in de moderniteit, uitgaande van Hölderlins denken daaromtrent. Het is de bedoeling dat dit onderzoek een bijkomend licht kan werpen op enkele belangrijke aspecten van de postdramatische esthetiek.