De veronderstelling dat door assimilatie de etnische identiteit van culturele minderheden in de Verenigde Staten zou vervlakken en tenslotte verdwijnen, blijkt onjuist. Een blik op de hedendaagse etnisch-Amerikaanse literatuur bewijst dat de nadruk op etnische identiteit nog steeds aanwezig is. Ook bij de jongste generatie van joods-Amerikaanse schrijvers is dit het geval. Deze studie gaat na hoe deze nieuwe generatie de joodse identiteit en het joodse culturele en religieuze erfgoed benadert in de context van een complexe en pluralistische wereld die de traditie constant uitdaagt. Meer specifiek wordt nagegaan hoe het Europese continent – en de vooroorlogse joods-Europese gemeenschap – wordt verbeeld in een corpus van hedendaagse joods-Amerikaanse verhalen en romans. De verbeelding van Europa in al zijn facetten is immers een prominent thematisch aspect in de hedendaagse joods-Amerikaanse literatuur. Europa – en vooral dan de joods-Europese gemeenschap van voor de Holocaust – wordt op de meest uiteenlopende manieren gereconstrueerd en herinnerd. Zo kunnen we ook zien dat het Europese continent – en ‘the Old Jewish World’ van dat continent – een onmiskenbaar onderdeel vormt bij de ontwikkeling en definiëring van een joods-Amerikaanse identiteit zoals die naar voren komt in de hedendaagse joods-Amerikaanse literatuur. Europa wordt hier gezien als een soort verloren en mythisch moederland, de geboortegrond van de voorouders; een plaats waar men niet naar kan terugkeren, maar dat een essentieel onderdeel vormt van de joods-Amerikaanse psyche. De verschillende aspecten van verbeelding komen aan de orde, maar ook de nood en de problematiek vanherinnering, herdenking en reconstructie. Hoewel de terugkeer ook als een respons op de destructie van de Holocaust wordt gezien, wordt vooral de nadruk gelegd op de instanties waarin het thema van de Holocaust overstegen wordt en er aandacht is voor een meer positieve invulling van het Europese continent. Met andere woorden, de spanning tussen het negatieve beeld van Europa (als de site van de Holocaust) en het positieve beeld (als de site van een rijk en authentiek joods verleden) vormt de rode draad in de analyses en besprekingen. Door de nadruk op het Europese continent, endoor het voor te stellen als een soort (mythisch) moederland – eerder dan bijvoorbeeld Amerika zelf, of Israël – worden concepten zoals ‘home’, ‘homeland’ en ‘national identity’ ondermijnd en geproblematiseerd. Tevens wordt een discours van diaspora, ‘exile’, and ‘homelessness’ in de literaire werken geïntegreerd. De analyse is gesitueerd in het kader van het multiculturele debat en maakt gebruik van een aantal concepten uit de postkoloniale theorie: diaspora-identiteit, het symbool van de grens, de hybride en ambivalente conditie, de figuur van de ‘exile’ en het bestaan van meervoudige identiteiten. Voor de analyse en bespreking wordt ook een beroep gedaan op de recentste theorieën over (etnische) identiteit, seksualiteit en nationaliteit. De studie verschaft tevens inzicht in de ervaringen van immigranten van de vierde of vijfde generatie en in de manier waarop het verleden nog steeds de (etnische) identiteit beïnvloedt en zelfs domineert.