De oorsprong van veel kenmerken van beschaving – zoals het schrift, urbanisatie, wetenschap en metaalbewerking – kan worden gevonden in het Oude Nabije Oosten waar samenlevingen evolueerden van kleine dorpen van jager-verzamelaars en landbouwers tot de eerste echte steden.
‘Oude Nabije Oosten’ is een term die een brede lading dekt. Het gaat zowel om een zeer uitgestrekt geografisch gebied alsook een aanzienlijke periode in de geschiedenis. Verschillende volkeren leefden in deze streek die zich over bijna 5 miljoen km2 uitstrekte gedurende 10 millennia. Het gebied bestaat uit een grote ecologische diversiteit: alluviale vlaktes, kuststreken, hoge bergsteppes en woestijnen. De combinatie van zoveel verschillende leefomgevingen en etnische diversiteit heeft geleid tot rijke en complexe culturen die vandaag worden verzameld onder de term Oude Nabije Oosten.
De archeologie van het Oude Nabije Oosten wordt vaak cultuurgericht ingedeeld. Enerzijds bestudeert de archeologie van Voor-Azië de kernlanden Irak en Syrië (ten oosten van de Eufraat) (= Mesopotamië), Israël, Libanon, Jordanië en Syrië ten westen van de Eufraat (= de Levant of Syro-Palestina), en meer aan de periferie gelegen gebieden zoals Turkije (= Anatolië of Klein-Azië), Iran, Afghanistan en het Arabische schiereiland. De archeologie van het Oude Egypte maakt deel uit van de Egyptologie, en wordt algemeen als een aparte discipline beschouwd. Naast de archeologische vondsten is onze historische kennis van de Sumeriërs, Assyriërs, Babyloniërs, Hethieten en andere volkeren ook gebaseerd op geschreven bronnen. Voor Mesopotamië betekent dit kleitabletten beschreven met spijkerschrift. De cultureel-materiële ontwikkelingen in de verschillende regio's (met als zwaartepunt Mesopotamië en de aangrenzende gebieden) komen aan bod in de bachelor en master opleiding Oude Nabije Oosten.