This project explores the early modern attitude toward nature through the very popular literary medium of the "hofdicht". In this genre the gardens and country houses of the elite are celebrated. By praising the gardens, the poets express a desire for a life in nature, but through the production of geometrical and enclosed gardens, man tries to control nature. I aim to find out how these biophilic and ecophobic tendencies in garden culture of the seventeenth century are reflected in the "hofdicht" to create a better understanding of the ideas on nature in the Dutch Republic. This ecocritical analysis approaches early modern poems in the context of the current climate crisis and the contemporary interaction with nature: to what extent can we observe similar tensions of love and fear for nature in contemporary interaction with our environment?
Dit project exploreert de vroegmoderne attitude tegenover de natuur via het populaire literaire medium van het hofdicht. In dit genre worden tuinen en landhuizen van (en door) de Nederlandse elite literair vereeuwigd. Door de tuinen te prijzen uiten de dichters een verlangen naar een leven in harmonie met de natuur, maar via de aanleg van een geometrische en ommuurde tuin tracht de mens tegelijkertijd de natuur te controleren. De spanningen tussen die biofiele en ecofobe tendensen in de zeventiende-eeuwse hofdichten worden in dit project geanlyseerd om een beter beeld te krijgen van de natuurbeschouwing in de Nederlandse Republiek. Deze ecokritische analyse wordt in het licht geplaatst van de huidige klimaatcrisis en de hedendaagse omgang met de natuur: in welke mate zien we gelijkaardige spanningen van liefde en angst voor de natuur in de hedendaagse interactie met onze omgeving?