The hunting myths in Italian poetics from the XIVth until the XVIIth century. Literary, artistic and philosophical perspectives

I miti venatori nella poetica italiana dal Tre al Seicento:prospettive letterarie, artistiche e filosofiche
Start - End 
2004 - 2009 (completed)
Type 
Research Focus 
Additional tags 
Italian literature
Latin literature
Mythology

Tabgroup

Abstract

to be completed

Uitgangspunt van dit onderzoek zijn twee "mythes van de jacht", nl; "Diana en Actaeon" en "Venus en Adonis". De keuze voor dit thema wordt o.a. gemotiveerd door het belang en de impact van "de jacht" als sociocultureel archetype: het concept heeft, naargelang van de auteur / de artiest en het tijdvak, bijgedragen tot de vorming van betekenisvolle beelden met een belangrijke symbolische functie (vb. de caccia d'amore en de philosophica venatio). Daarnaast worden de twee mythische verhalen gekenmerkt door motieven als de metamorfose, de brutale moord, de locus amoenus, het goddelijk lichaam (de kuise Diana vs. de senuele Venus) etc. die verbonden zijn met thema's als identiteit, dood en de onmogelijke liefde.

Het project berust op drie pijlers: bronnenstudie, microanalyse van literaire en filosofische teksten en interdisciplinair onderzoek. Het eerste hoofdonderdeel betreft een grondige studie van zowel de antieke bronnen rond de genoemde jachtmythes als de middeleeuwse (moraliserende en / of christelijke) interpretaties ervan. Het tweede en belangrijkste deel spitst zich toe op de Italiaanse Renaissance en Barok: er wordt voor elke periode nagegaan hoe en op welk cultureel niveau de mythes worden hernomen. Verschillende "grote" auteurs (Petrarca, Boccaccio, Poliziano, Bruno en Marino) die de mythsiche traditie vernieuwen, worden bestudeerd naast de volgarizzamenti, vertalingen van Ovidius en mythografische werken die zich richten tot een lager geschoold publiek en vaak de conventionele (middeleeuws-moraliserende) interpretaties bevestigen. Er wordt telkens nagegaan welke antieke bronnen de auteurs hebben geïnspireerd. Een stilistisch-retorische lectuur van de teksten vormt de basis voor een diepere analyse: hoe verwerkt de auteur de genoemde thema's? Worden de oorspronkelijk antieke motieven verweven met andere tradities zoals het stilnovismo en het platonismo van Ficino? Vervolgens wordt, a.d.h. van inzichten uit de iconologia en de semiotica visiva, de band tussen literatuur en kunstproductie geanalyseerd.

Het belang van dit onderzoek in zijn geheel ligt in het feit dat het niet enkel een eng literatuurproject betreft, maar dat het tevens een bijdrage wil vormen tot de vergelijkende literatuurwetenschap waarbij gezocht wordt naar interdisciplinaire modellen die het mogelijk maken literaire en visuele teksten uit eenzelfde periode op een systematische(r) manier te analyseren.

People

Supervisor(s)