In haar door de Vlaamse Scriptieprijs bekroonde scriptie 'Gentse variététheaters van 1880 tot 1914' (2007), wierp Evelien Jonckheere het licht op een onontgonnen amusementsvorm. Nooit voorheen verscheen in België een publicatie integraal over het historische variététheater. Toch bewezen de archiefdocumenten dat het variététheater een groot aandeel uitmaakte van het uitgaansleven van de negentiende-eeuwse Gentenaar, een echte 'lollekenshere'. Voorheen werd variététheater wel nu en dan eens vermeld, maar telkens in de kantlijn van de cinema, balzalen, circussen, de foor of het legitieme theater. Het variététheater was immers sterk vergroeid met diverse amusementsvormen, wat meteen haar gespleten karakter verklaart. 'Voor elk wat wils' leek het motto bij het variétéprogramma waar men een opeenvolging van diverse acts te zien kreeg: klassieke muziekstukken werden er afgewisseld met klassiek ballet, moderne dans, acrobatie, illusionisme, dierennummers etc.
In de acts van de Genste variététheaters primeerde attractie op narratie. Deze attractiezucht was verbonden met de commerciële uitbating van het variététheater. Niet enkel de zucht naar attractie, maar ook de exploitatie van het variététheater, met haar aandeelhouders, sponsors, nauwe contacten met de pers, internationaal circuit van artiesten etc., bleek verrassend hedendaags: vertoont dit alles geen gelijkenissen met onze eigentijdse zapcultuur?
In deze doctoraatsonderzoek onderzoekt Evelien Jonckheere de visuele cultuur en de kijkregimes (scopic regimes) waarbinnen het variététheater zich ontwikkelde. Zij focust daarbij op de aandachts- en verstrooiingspraktijken die zich in de loop van de negentiende eeuw aftekenden.