This project analyzes the interactions between religion and cultural heritage in twentieth century Japan as a venue to investigate the legacy of imperialism in the construction of modern ideas and images of Buddhism, and to explore the possibility of building transnational forms of identity, memory, and community. It focuses on a case study of a religious community, Yakushiji temple, where the same moral discourse of a spiritual connection with the past motivates both the preservation of the artistic heritage of the temple and memorialization rituals for the lay community. This case study is historically contextualized within the legacy of modern ideological uses of Buddhism as a pan-Asian connection to support Japanese imperialism on one side, and on the other within postwar Japanese use of the preservation of the Buddhist cultural heritage along the Silk Road as a soft power tool to promote peaceful international collaborations. By combining historical with anthropological approaches, this project fills an important gap in the study of modern Buddhism and Japanese religions. It also offers a theoretical contribution to the field of religion and heritage studies by looking at it from an Asian perspective through a postcolonial and transnational approach. Finally, by analyzing Buddhist concepts in various media representations of the Silk Road (travel accounts, fiction, art, and TV documentaries), it will broaden the scope of the study of religion and heritage.
Dit project analyseert de interacties tussen religie en cultureel erfgoed in Japan tijdens de twintigste eeuw om de invloed van het imperialisme op moderne ideeën en denkbeelden omtrent Boeddhisme beter te begrijpen. Dit met het doel de vorming van transnationale vormen van identiteit, herinnering, en gemeenschap beter in kaart te kunnen brengen. Het onderzoek bewerkstelligt dit door middel van een casestudy van een enkele religieuze gemeenschap in Japan, die van de te Nara gelegen tempel Yakushiji, alwaar een centraal moreel discours over spirituele verbondenheid met het verleden de motivatie biedt voor zowel het behoud van artistiek erfgoed als voor herdenkingsdiensten voor de lekengemeenschap. Deze casus wordt in historisch verband gesteld met: 1) het moderne ideologische gebruik van Boeddhisme als een pan-Aziatische verbondenheid die Japans imperialisme rechtvaardigde, en 2) diverse vormen van “soft power” in naoorlogs Japan waarbij Boeddhistisch cultureel erfgoed langs de Zijderoute wordt geconserveerd ter bevordering van internationale samenwerking. Door een innovatieve combinatie van historische en antropologische methoden toe te passen draagt dit project bij aan vakliteratuur over modern Boeddhisme en Japanse religie. Op theoretisch vlak levert het project een bijdrage aan de godsdienstwetenschap en heritage studies door een postkoloniale, transnationale benadering te formuleren waarvan het perspectief dat heel Azië bestrijkt.