1. Nederlandse Taalkunde I: Taalgebruik (= Externe geschiedenis van het Nederlands) + Oefeningen taalbeheersing. Eerste bachelor.
2. Nederlandse Taalkunde II: Taalsysteem (onderdeel Fonetica en Fonologie). Tweede bachelor.
3. Nederlandse Taalkunde III: Taalgebruik (= Inleiding in de dialectologie en sociolinguïstiek van het Nederlands). Derde bachelor.
4. Historische Ontwikkeling van het Nederlands (= Interne geschiedenis van het Nederlands, met de klemtoon op de historische fonologie). Master.
5. Taalkundige Analyse van Historische Teksten (= onderdeel Chronologische en geografische situering van middeleeuwse teksten aan de hand van taalkenmerken). Master.
6. Language Variation and Change (onderdeel Dialect Geography). Master na master Advanced Master Linguistics in Comparative Perspective.
7. Afrikaans: taal en letterkunde (onderdeel Ontstaan en Kenmerken van het Afrikaans). Derde bachelor.
8. Historische teksten (onderdeel Historische teksten van het Nederlands). Eerste bachelor Geschiedenis.